Ik geef weer een curus Overtuigend Spreken voor Publiek.
6 maandagavonden van 19:30 – 22:00 vanaf 19 oktober 2020.
Kijk voor meer informatie en inschrijving hier
Of neem contact met mij op via thegoodspeaker@geertjanprocee.nl
Ik geef weer een curus Overtuigend Spreken voor Publiek.
6 maandagavonden van 19:30 – 22:00 vanaf 19 oktober 2020.
Kijk voor meer informatie en inschrijving hier
Of neem contact met mij op via thegoodspeaker@geertjanprocee.nl
In Haarlem kennen ze de taal. Er wordt gezegd dat als de Haarlemmers spreken je het fraaiste Nederlands hoort, dat het dichtst bij het Algemeen Beschaafd Nederlands zit. De boekdrukkunst is natuurlijk in Haarlem uitgevonden door Laurens Janszoon Coster. Kortom, de Nederlandse taal is in Haarlem in goede handen.
Daarom vind ik het zo frappant dat de gemeente Haarlem uiterst matig communiceert. Als geïnteresseerd Haarlemmer volg ik de berichtgeving van de gemeente natuurlijk trouw. Als retorisch strateeg bekijk ik haar communicatie met gemengde gevoelens. Altijd als een brief van de gemeente open, maakt mijn hart een sardonisch sprongetje: hoe zouden ze deze keer de boodschap volstrekt onhelder maken? Tegelijk vind ik het ergerlijk en treurig dat een professionele organisatie, met veel medewerkers en met serieuze taken, er keer op keer een potje van maakt.
Recent was er een nieuw hoogte- cq dieptepunt. Onder de kop ‘In beslagname hond’ verscheen een onbegrijpelijk bericht. Er is commotie ontstaan over een hond, filmpjes en handhavers. Het is een totaal ondoorgrondelijke woordenbrij.
Waar gaat het eigenlijk om? Ik moest het opzoeken, want van de gemeente werd ik niets wijzer. Het Haarlems Dagblad biedt uitkomst. Handhavers van de gemeente hebben gezien dat een man zijn hond schopte en enige tijd later wordt de hond in beslag genomen. De eigenaar ontkent zijn hond mishandeld te hebben. Ook verschijnt een filmpje op sociale media met een confrontatie tussen gemeentelijke handhavers en de man. Kortom: ophef!
Nu wordt duidelijk dat de gemeente probeert te schrijven dat op het gedeelde filmpje andere handhavers staan tijdens een ander incident met de man. Waarom is dat eigenlijk belangrijk? Als je met een retorische bril naar de tekst kijkt, ga je op zoek naar het doel van deze tekst. Vermoedelijk wil de gemeente opkomen voor haar eigen handhavers. Want de buurt staat op haar achterste benen, er hangen posters dat de hond terug naar zijn baas moet, en waarschijnlijk durven de handhavers zich niet meer te laten zien.
We weten van onze burgemeester dat hij pal staat voor zijn boa’s. Hij wil ze zelfs bewapenen tegen de wens van de gemeenteraad in. We weten natuurlijk ook allemaal dat de boa’s het niet makkelijk hebben tegenwoordig. Ze verdienen de best mogelijke ondersteuning. Maar dat begint niet bij een wapenstok of een bodycam. Dat begint met een effectieve en eenduidige steun in woorden vanuit de gemeente. En die hebben ze in dit geval niet gekregen.
Er moeten toch op zijn minst drie mensen naar de tekst die op de gemeentesite is verschenen, hebben gekeken: de schrijver, diens baas en een webredacteur. En toch is deze tekst in deze vorm gepubliceerd als officiële uiting van Haarlem. Dan is het opeens niet meer alleen grappig en/of treurig dat de gemeente Haarlem continu ondermaats communiceert. Dan is het een schande en schaadt het het functioneren van het bestuur.
Ik wil niet alleen het probleem zichtbaar maken, maar ook proberen onderdeel te zijn van een oplossing. Laat mij een poging doen de tekst te verbeteren:
We beginnen bij de kop: we verwijderen de overbodige spatie.
De klassieke retorica kent een standaardindeling voor betogen. Die indeling vormt een goed uitgangspunt om een tekst mee op te bouwen. Je begint met een inleiding waarin je de aandacht van het publiek trekt, het publiek welwillend stemt en zorgt dat het publiek het vervolg kan begrijpen. Daarna volgt dan een feitenrelaas: welke informatie moet je publiek kennen om de zaak te kunnen beoordelen?
In de afgelopen twee zinnen heb ik vier keer het woord ‘publiek’ gebruikt. Het is van enorm belang om te weten voor wie je betoog bedoeld is. En wat zou het beoogde publiek met dit stukje op de site van de gemeente zijn? In eerste instantie denk je aan de bevolking van Haarlem. Maar wat moet die bevolking met dit stuk? Moet de bevolking van Haarlem weten dat het filmpje op sociale media niet te maken heeft met de inbeslagname van de hond? Is het een waarschuwing dat er met de handhavers niet te spotten valt? Of zijn het de handhavers die hier eigenlijk aangesproken worden?
In het algemeen wordt er veel te weinig nagedacht wie de doelgroep, wie het publiek is. Je bent niet alleen aan het zenden. De beoogde ontvanger moet altijd centraal staan.
Terug naar de indeling. In het artikel op de website van de gemeente zie je dat het eerste, vetgedrukte gedeelte geen klassieke inleiding is, maar een klassiek feitenrelaas. De inleiding wordt overgeslagen. En een inleiding is geen luxe, het is noodzaak. Nu is er geen aandacht, geen welwillendheid, en al helemaal geen begrip mogelijk.
Na het feitenrelaas volgt normaal gesproken de argumentatie: Je zegt wat je vindt dat mensen voor waar moeten aannemen, en waarom je dat vindt – je claim en je onderbouwing. Haarlem doet dat anders. Het schrijft dat het andere handhavers waren en dat er goed voor de hond gezorgd wordt. Daarbij worden alle betrokken instanties genoemd. Waarom zou dat zijn? Om de verantwoordelijkheid uit te smeren? Om te laten zien dat er zorgvuldig gehandeld wordt? Om de tekst wat meer volume te geven?
Sowieso is de tekst problematisch. Bij elke zin die je schrijft moet je je afvragen: waarom staat dit hier, waarom is dit belangrijk? En dan zie je een zin als ‘Hierbij zijn filmpjes online gezet waarin handhavers van gemeente Haarlem herkenbaar in beeld zijn.’ Waarom staat dat in de inleiding? Waarom is het feit dat filmpjes online gezet zijn belangrijk? Waarom is het relevant dat handhavers van de gemeente herkenbaar in beeld zijn?
De laatste alinea is vaak een conclusie, die de kern van het betoog samenvat. Of dat in dit geval ook zo is, is nauwelijks te beoordelen. Is het een extra argument, is het een conclusie? Ik zou het eigenlijk niet weten.
Laten we er vanuit gaan dat het stuk gericht is op bewoners van Haarlem, en de bedoeling heeft uit te leggen dat de gemeente zorgvuldig gehandeld heeft en dat de gemeente achter de handhavers staat. Dan zou je iets kunnen schrijven als:
Inbeslagname hond
Handhavers van gemeente Haarlem zijn de ogen en oren in de wijk en staan voor de veiligheid in de stad. Als er vermoedens zijn van strafbare feiten wordt hiernaar gehandeld volgens de geldende procedures. Zo is het ook gegaan met een hond die de politie afgelopen vrijdag in beslag heeft genomen.
Handhavers van de gemeente hebben eerder deze maand geconstateerd dat een hond mishandeld werd en dat met de politie gedeeld. In het belang van het welzijn van deze hond is hij in beslag genomen. De hond is gecontroleerd door een dierenarts en krijgt de verzorging die hij nodig heeft. De dierenpolitie doet nader onderzoek.
De afgelopen dagen is hierover commotie ontstaan. Hierbij zijn filmpjes online gezet waarin te zien is dat de eigenaar van de hond en handhavers van de gemeente Haarlem onenigheid hebben. Online wordt gesuggereerd dat er een verband is tussen de gebeurtenissen op de filmpjes en de inbeslagname van de hond. Dat klopt niet. Dit zijn andere handhavers, op een ander moment en het ging over een andere gebeurtenis.
De gemeente Haarlem staat pal achter haar handhavers. Zij doen belangrijk werk voor de leefbaarheid van mens en dier in onze stad.
Dit was natuurlijk een snelle en allerminst perfecte poging. Maar uitgaande van drie simpele regels denk ik wel dat ik het een stuk beter heb gedaan dan de gemeente Haarlem. Die regels zijn:
Haarlem, met zijn rijke taalhistorie, verdient een bestuur dat juist ook in dit opzicht goed presteert. Niet alleen voor de boa’s, maar voor alle Haarlemmers. Een gemeentebestuur dat zichzelf, zijn medewerkers, maar vooral de bewoners serieus neemt, moet het beter doen.
Ik heb hier Haarlem als voorbeeld gebruikt. Ik kan me voorstellen dat het op andere plekken ook lastig is. De meeste organisaties zien het belang van heldere communicatie in abstracto wel in, maar het lukt ze niet dat in de praktijk ook consequent invulling te geven.
Denk na over de essentie van je verhaal, breng het goed onder woorden, én breng het goed over het voetlicht. Dat zijn de elementen waar ik mij als retorisch strateeg op richt.
Geert-Jan Procee helpt mensen en organisaties de essentie te vinden en die krachtig onder woorden te brengen. Zijn dienstverlening is erop gericht dat mensen effectiever in staat zijn zichzelf en hun ideeën mondeling en schriftelijk te presenteren. Daardoor worden zij invloedrijker.
Geert-Jan is te bereiken via gjp@geertjanprocee.nl
Als je terecht beschuldigd wordt, is het verstandig over de toekomst te spreken.Een fraai voorbeeld hiervan gaf de koning op 21 oktober 2020.
Hij was na enkele uren teruggekeerd van vakantie in Griekenland toen bleek dat er ophef was over deze reis in tijden van corona. Wat deed hij en hoe werkte het?
Als je beschuldigd wordt en het is terecht, ga je eerst door het stof:
‘Met spijt in het hart richt ik mij tot u. Onze reis naar Griekenland heeft bij heel veel Nederlanders hevige reacties opgeroepen. Het doet pijn uw vertrouwen in ons beschaamd te hebben.’
Je hebt drie verdedigingslinies als je ergens van verdacht wordt:
Hij kon zich dus niet zomaar onder de problemen uitpraten. De logos werkt hier niet. Verstandig is het om dan aan je ethos, je uitstraling van betrouwbaarheid, te werken. Als je die kwijtraakt ben je je troon ook zo kwijt. Daarom was het verstandig dat hij zegt ‘Ons eigen besluit om terug te keren is genomen vanuit het besef dat we niet hadden moeten gaan.’ Hiermee suggereert hij toch wel oordeelsvermogen te hebben.
Dit is het kantelpunt in de toespraak, hiermee wil hij het probleem afsluiten. De rest van de toespraak spreekt hij over de coronacrisis. Hij benadrukt dat Maxima en hij proberen de mensen die het moeilijk hebben te ondersteunen, en dat zij, samen met ons proberen het virus te verslaan. Mensen die onder vuur liggen praten graag over de toekomst. Dat is vaak ook verstandig, maar je moet dan wel de zaak waar het over ging voldoende hebben afgesloten. Het is de vraag of dat hier gebeurd is.
De koning sluit af met ‘we zijn betrokken, maar niet onfeilbaar.’ Hiermee benadrukt hij alles wat hij en zijn vrouw hebben gedaan tijdens de crisis en hoopt dat het nu afgelopen is met de ophef over de vakantie en dat hij genoeg door het stof is gegaan. In feite is deze laatste zin de hele toespraak van einde naar begin samengevat.
Ik denk dat de zaak hiermee ook afgedaan kan zijn, al was deze speech zeker niet perfect.
Stilistisch vallen mij twee punten op:
Mensen die een verantwoordelijke functie hebben, bijvoorbeeld als bestuurder van een bedrijf of overheidsorganisatie, kunnen door allerlei omstandigheden op de wind komen te staan. Wat doe je dan? Dat is een vraag die ik mateloos fascinerend vind.
Je kunt je tot op zekere hoogte op zulke problemen voorbereiden, maar als ze zich voordoen moet je er wel staan. Met het retorisch instrumentarium kun je beter overeind blijven als de storm om je heen aanzwelt.
Waarom is het belangrijk om na te denken over de kern van je verhaal? In het werkproces van de retorica denk je eerst goed na over wat je eigenlijk gaat zeggen, dan in welke volgorde en daarna in welke bewoordingen. Daarna pas ga je werken aan je eigenlijke performance. Dat zorgt ervoor dat je verhaal duidelijk wordt. Datzelfde geldt voor je informatieborden.
De Allersmaborg heeft daar oorspronkelijk goed over nagedacht. Het is duidelijk waar het kasteel is, met de vergaderruimte, en waar je kunt parkeren.
Het whiteboard dat ze eronder gefröbeld hebben is lastiger. Blijkbaar is ‘rare zomer’ een belangrijke mededeling. Maar waarom eigenlijk? Als je er nu langsgaat is dat vast niet om plannen voor de volgende (al dan niet, rare) zomer te maken.
Maar hoe het dan zit met de openingsdagen is puzzelen voor gevorderden. Op zich is dat in goede handen, want de Allersmaborg is eigendom van de Rijksuniversiteit Groningen, maar voor eenvoudige toeristen zoals ik, is het nog best ingewikkeld.
Als ze het retorisch proces hadden gevolgd was het waarschijnlijk een stuk beter gegaan. Eerst bekijk je wat de boodschap is – de openingstijden -, dan de volgorde waarin je die opschrijft en dan de boodschap zelf. Helder en zonder afleiding.
Dan wordt het iets als
Tot en met 21 augustus zijn we vrijdag, zaterdag en zondag open van 10:30 – 17:30.
Van 22 augustus tot en met 13 september op zaterdag en zondag.
U bent van harte welkom, ook deze rare zomer.
En natuurlijk gebeurt het heel vaak dat er niet goed nagedacht wordt over de essentie van het verhaal. Als je die niet kent, kun je ook niet helder communiceren. En dat gebeurt ook als het om belangrijker zaken gaat dan kopjes koffie op een terras in de provincie Groningen.
Als je succesvol wilt communiceren moet je de essentie van je verhaal helder hebben, en goed kunnen overbrengen. En dat is een vaardigheid die te weinig beoefend wordt.
Persoonlijk contact is een extra laag in je communicatie, naast bijvoorbeeld de inhoud en de mate van (in)formaliteit.
Dat is de essentie van een workshop ‘Zakelijk flirten’ (jazeker) die ik mocht geven bij ABN-Amro.
Die kern operationaliseer je door in elk gesprek:
1. een cadeautje te geven, zoals een compliment, een advies, een bijzondere observatie;
2. iets persoonlijks van jezelf te laten zien;
3. iets nieuws te weten te komen van je gespreksgenoot.
Taal is het voertuig van de geest, de retorica is zijn navigatiesysteem.
Jonge mannen kregen vanaf de oudheid tot in de renaissance training in de retorica. De traditionele oefeningen die steeds moeilijker werden, worden progymnasmata genoemd.
Ik verwerk ze nu in mijn cursussen voor de komende tijd, want ze werken nog steeds.
Het beste handboek om te leren spreken is ‘De opleiding tot redenaar’ van Marcus Fabius Quintilianus. Geschreven rond het jaar 95. En nog altijd meer dan de moeite waard.
Quintilianus was de eerste hoogleraar welsprekendheid in Rome, maar hij is geboren in Calahorra in Spanje. Dus toen ik in de buurt was, ben ik er naartoe gegaan. Deze foto heb ik gemaakt. Behalve dit standbeeld is er weinig tot niets dat aan Quintilianus herinnert. En verder is er ook weinig te beleven.
Ik kan niemand aanraden deze pelgrimage ook te maken. Wel zou iedereen het boek moeten lezen.
Op deze foto vliegt een valk. Kun je hem vinden?